Vlaams Defensieplan en hindernissen
Het Vlaams Defensieplan en de vuurwapenindustrie blijft kampen met hindernissen. De gevraagde NAVO norm van 5% bbp voor het Belgische Leger en Vlaanderen krijgt het woord vuurwapens nog niet over de lippen.

Minister van Defensie Theo Francken
De nieuwe Belgische Minister van Defensie Theo Francken staat natuurlijk voor een heel grote opdracht. Na de blamage van de gehele NAVO over het Belgische defensiebeleid uit het verleden met hun investeringen van slechts 1.3% bbp, moet er nu verder gewerkt worden aan de weerbaarheid van België met een investering tot 2% bbp in defensie.
De aankoop van militair materieel is een Federale bevoegdheid en valt voorlopig nog enkel onder het Belgische Ministerie van Defensie.
Ondertussen heeft de NAVO het streefdoel van de militaire investeringen opgetrokken tot 5% van het Bruto Binnenlands Product. Tot op heden tellen hier enkel de aankopen van militair materieel voor. Dit zijn wapens, munitie, bommen en rakketten die effectief de slagkracht van het Belgische Leger vergroten
Verschillende mogelijkheden worden onderzocht om de Belgische industrie te betrekken bij de wapenproducties die van nut kunnen zijn voor het Belgische Leger.
Vlaams Defensieplan
Ondertussen heeft de Vlaamse Overheid een ambitieus Vlaams Defensieplan opgesteld met de oprichting van een Vlaams Defensiefonds dat tot 1 miljard euro strategisch kapitaal bundelt voor bedrijven met defensietechnologie. Ook de omzendbrief-Muyters verdwijnt waardoor de rem op de Vlaamse wapeninnovaties wegvalt. Het Vlaamse wapenhandeldecreet wordt gemoderniseerd om de internationale handel meer mogelijkheden te bieden. Vlaanderen zal kijken naar vergunningen en andere elementen die het leven voor defensiebedrijven makkelijker kan maken, zoals de vergunningsprocedures en de manieren om de productiecapaciteit te verhogen.

Het is dan ook uitkijken hoe Vlaanderen zijn omslag zal maken van het saboteren van Vlaamse wapenprojecten, het schade toebrengen aan Vlaamse bedrijven om ze uit de wapenindustrie te houden, het gerechtelijk vervolgen van Vlaamse wapenontwerpers om hun wapenactiviteiten stil te leggen, tot het nieuwe beleid van aanmoedigen voor activiteiten in de wapenindustrie?
Het vereenvoudigen van vergunningen?
Voor het ogenblik is het niet duidelijk welke vergunningen er exact vereenvoudigd zullen worden. De Vlaamse Overheid kan wel een aantal vergunningen vereenvoudigen maar de grootste risico's voor een bedrijf of persoon zijn om in conflict te komen met de verschillende Belgische wapendiensten. In België zijn er drie wapendiensten:
1 - De Wapendienst van de Lokale Politie
Hierbij kan de vraag gesteld worden in hoeverre is het aan een agent van de Lokale Politie om de ontwikkelingen van militaire wapens tegen te werken? Als een kogel een kogelwerende vest van de politie kan doorboren volgt er een negatief advies van de lokale politie voor de verdere dossiers. Dit is een belangenvermenging die belet dat militaire munitie of wapens kunnen ontwikkeld worden.
2 - De Wapendienst van de Provincie
De Wapendienst van de Provincie vraagt de adviezen op van de wapendienst van de Lokale Politie en kan wapenvergunningen afleveren. Als de wapendienst van de Provincie zegt "geen vuurwapenindustrie in onze provincie" wat dan? Ondanks dat kandidaten voor de wapenindustrie zware financiële investeringen gedaan hebben in veiligheid en andere nieuw voorwaarden kan de wapendienst van de Provincie op het einde beslissen om de vergunning om banale reden niet toe te kennen. Het toekennen van vergunningen is een gunst en geen verplichting!
3 - De Federale Wapendienst
De Federale wapendienst is de hoogste wapendienst in België en bij het weigeren van een vergunning door de Provinciale wapendienst kan men beroep aantekenen bij de Federale wapendienst. Die kan dan beslissen over het dossier maar zal eerst de adviezen inwinnen van de wapendienst van de Politie en de wapendienst van de Provincie die het dossier al eerder geblokkeerd hebben.
In hoeverre heeft het Vlaams Defensieplan invloed op deze drie wapendiensten?
In hoeverre kan een Vlaams bedrijf zijn investeringen beschermen?
Het vermoeden van een misdrijf, al dan niet realistisch en zonder ook maar enig bewijs, laat toe dat deze wapendiensten preventief een vergunning kunnen intrekken en een bedrijf kunnen platleggen. Dit niet alleen met zware financiële gevolgen voor het bedrijf maar ook met juridische gevolgen voor de betrokken personen. De gerechtelijke procedure neemt 3 jaar in beslag waarbij het bedrijf of wapenproject 3 jaar plat ligt om dan uiteindelijk voor de rechtbank te verschijnen waarbij de rechter dan beslist dat er geen overtreding of misdrijf werd gepleegd. De schade die hierdoor onterecht veroorzaakt wordt is niet te aanzien en maakt de bedrijven kapot!
Een voorbeeld:

De dummy patronen 7.92x24mm bevatten geen enkel munitieonderdeel en zijn gemaakt uit een volle staaf messing in de vorm van een patroon. Ze bevatten geen huls, geen kogelpunt, geen kruitlading en geen slaghoedje en vallen bijgevolg niet onder de categorie van munitie.

Zowel de wapendienst van de Politie, als de wapendienst van de Provincie, als de Federale wapendienst weten dat dummy patronen geen munitie zijn! Als men het onderwerp van "dummy patronen" manipuleert en "dummy" weglaat, dan zit men met de verkoop van "patronen" (munitie) op internet wat door de wet verboden is, dan bekomt men:
- Illegale verkoop van munitie op internet
- Illegale munitiehandel
- Illegale munitieproductie
Het dossier van illegale activiteiten (zonder bewijzen) wordt dan automatische overgemaakt aan de Procureur des Konings. Gevolg ...

In hoeverre biedt het Vlaamse Defensieplan bescherming aan de wapenindustrie?
Wie zal de schade vergoeden die ten onrechte aangericht werd?
Octrooien die waardeloos worden door de slechte werking van het Ministerie van Landsverdediging en de Dienst Intellectuele Eigendom.

Hierbij staat het Belgische octrooi 2003/0359 op geheimhouding en is het verboden om er met derden over te spreken. Ondertussen loopt de tijd op datum van de octrooiaanvraag verder waar er niets door de deposant kan ondernomen worden.

Echter de email van de "Service Général de Renseignment et de la Sécurité" is nooit toegekomen bij de deposant waardoor het munitieoctrooi gekortwiekt werd en niet openbaar mocht gemaakt worden. Ondertussen gaat kostbare tijd verloren gaande van de datum van indiening van de octrooiaanvraag en de bescherming van 12 maanden. Een belangrijk munitieproject waarbij de deposant zware financiële investeringen heeft gedaan en op geheimhouding staat van de Federale Overheidsdienst Defensie kan niet zomaar met een email van status veranderen. Hiervoor had onmiddellijk een aangetekend schrijven moeten gebeuren naar de deposant met de melding dat het octrooi vrijgegeven werd!

Dergelijke onverantwoorde handelswijze van het toenmalige Ministerie van Defensie en de DIE (Dienst voor Intellectuele Eigendom) heeft schade veroorzaakt aan de deposant en stelt gans het systeem en werking in vraag van de Vlaamse octrooiaanvragen in defensie ontwikkelingen, de datum van de octrooiaanvraag en het op geheimhouding stellen van een wapenproject. Dit veroorzaakt schade aan de Vlaamse bedrijven die nieuwe wapentechnologie ontwikkelen en daarvoor investeren in octrooien.
Het Vlaamse octrooi 2003/0359 had door dit geklungel niet meer de tijd om gecommercialiseerd te worden. Het Ministerie van Defensie zou onmiddellijk moeten betrokken zijn bij een defensie gerelateerde octrooiaanvraag zodat indien het octrooi op geheimhouding gezet wordt en daarna eventueel vrijgegeven wordt, nog altijd beschikt over de 12 maanden octrooibescherming die gelden bij het indienen van een octrooiaanvraag!
Hierdoor zouden de Vlaamse bedrijven die een defensie gerelateerd octrooi aanvragen over alle nodig tijd kunnen beschikken om de productie of financiering uit te werken en om eventuele internationale octrooien te kunnen aanvragen.
Zoals de situatie nu is, is het een risico voor de Vlaamse bedrijven om een octrooi aan te vragen in België. Naast de inspanningen van het Vlaamse Defensieplan zijn er nog tal van hindernissen die een Vlaamse defensie industrie in de weg staan.